Waarnemingen december 2024

Een zielig verhaal

Soms houd je aan een excursie iets over dat je anderen kunt laten zien met de vraag: "Weet je wat dit is", waarop het antwoord uitbleef, waarna de uitleg volgde: Het is namelijk een doorgegroeide bovensnijtand van een konijn, waardoor het arme beest niet meer kon eten en jammerlijk van de honger omkwam. "Oh, wat zielig" waren de reacties dan. Zeg maar een soort Flappieverhaal (van Youp van 't Hek). Deze heeft de kerst ook niet gehaald. Tijdens onze excursie in het Adriaan Tripbos kwam Annet met de schedel van het betreffende konijn aanzetten, maar na het aan een paar mensen te laten zien deponeerde ze het onderweg ergens. Omdat die tandjes al een beetje los zaten heb ik deze eruit gewrikt, wetende dat ik (CK) er goede sier mee kon maken.

Kort seizoen?

Dat het afgelopen jaar niet echt een goed paddenstoelenjaar was, pas in oktober kwam het hier immers pas goed op stoom, ervoer Grishja van der Veer ook, want begin december schrijft hij:

"Heel erg jammer dat het paddenstoelenseizoen dit jaar niet lang heeft mogen duren. Maar in ieder geval bedankt voor de afgelopen excursies; die hebben toch weer leuke vondsten, en soms ook indrukwekkend lange lijsten, opgeleverd. Hierbij nog een kleine aanvulling op de excursie naar het Natuurschoonbos van 11 oktober. Tijdens de excursie had Leo(?) nog twee kleine bruine paddenstoeltjes gevonden aan de binnenkant van een vermolmde stronk, vermoedelijk van een Beuk. Ik was er toen zo gauw niet uitgekomen, maar na enig puzzelwerk blijkt het om Simocybe centunculus (Olijfkleurig matkopje) te gaan. Bijgevoegd twee niet zo heel geweldige foto's. De hoed van het grotere vruchtlichaam heeft een diameter van slechts 8 mm. Microscopisch vallen de dikwandige, vaak wat niervormige sporen zonder kiempore op. De relatief kleine sporen (6.8-7.8 x 4.3-5.2 um; N=16) sluiten o.a. S. sumptuosa uit. De pileocystiden zijn soms wel een tandje groter dan staat aangegeven in Funga Nordica (tot ongeveer 55 um), maar halen de 80-100 um niet".

 

Altijd opletten

Rechts op de foto met de rietpluim zie je meerdere sclerotia van het Pijpenstrootjemoederkoren (Claviceps microcephala). In het najaar kijken we er altijd naar uit en richten daarbij dan de aandacht op het Pijpenstrootje. Maar de ecologie vermeldt nadrukkelijk ook Riet als substraat waarop het kan voorkomen. Marian Hulscher-Emeis maakt met man Jan geregeld een wandeling rond de visplas Sassenheim bij Haren, waar ze de foto maakte. Uiteraard keek ze uit naar meer, maar het bleef bij die ene waarneming. Toch iets om in het vervolg op te letten. Verder wordt als substraat Smele, Borstelgras en zelfs Straatgras genoemd.

De Panterchampignon (Agaricus brunneolus), links op de foto, trof ze daar ook bij Sassenheim en terloops wist Marian nog te melden dat ze deze een keer eerder met onze werkgroep had gezien. Dat ze haar 'papieren' goed in orde heeft blijkt uit het feit dat ze wist dat dit een waarneming was uit km-hok 212 - 573 (Haarsterbos bij Marum) op 18 november 2016.

Verschillende stadia

Van Luit Staghouwer ontvingen wij het volgende bericht:


"Ik heb met belangstelling de waarnemingen van november bekeken. Wat zijn er toch veel interessante soorten. Maar dat is niet alleen bij paddenstoelen het geval. Ik richt me meer op insecten, maar je moet je een beetje aanpassen aan de seizoenen.

Op een dode boom op Kampsheide fotografeerde ik zowel het vorige jaar als onlangs een ‘slijmzwammetje’. Ook vorig jaar plaatste ik een paar foto’s op Waarneming.nl in de hoop te weten te komen welk zwammetje het is. Het resulteerde toen in myxomyceet indeterminabel.
Dit jaar plaatste ik een foto van twee zwammetjes en een paar dagen later nog eens een foto van beide zwammetjes. Van de validator kreeg ik het verzoek om wat materiaal op te sturen. Dat heb ik uiteraard gedaan en inmiddels kreeg ik onderstaande reactie. Ik denk dat je deze waarneming ook wel interessant vindt.

 

Dag Luit,
Je monstertje is goed aangekomen. Het is goed dat je het opgestuurd hebt, want nu weten we dat het een Olijfkleurig boomkussen (Reticularia olivacea) is. Herkenbaar aan de sporen die in klompjes samenhangen en aan de buitenzijde forse papillen hebben. Verder aan het netvormige pseudocapillitium. Dat is wat lastig te zien omdat het materiaal net niet rijp is en daardoor nog hard. Maar er is geen twijfel. Een leuke soort die inmiddels uit 19 atlasblokken bekend is, maar nog niet uit Drenthe. Hoewel je schrijft dat ie er vorig jaar ook zat. Kun je die waarneming misschien nog terugvinden? Misschien is van de foto te zien of het om dezelfde soort gaat.
Tot slot: weet je op wat voor houtsoort het zat? En stond de boom nog rechtop, of lag deze op de grond?

 

Uiteraard heb ik intussen al een paar foto’s van een jaar geleden opgestuurd en op de vragen gereageerd. De boom staat nog rechtop, maar ik weet niet welke soort het is".

Voor velen onbekend

Van Ada en Cees van Loon ontvingen wij op 16 december de volgende waarneming:

Vandaag deze paddenstoelen gezien halverwege de Zuiderdrift (Roderesch) links van het fietspad. Misschien leuk voor de paddenstoelen werkgroep???

Wij hebben ervan genoten. We hadden ze nog nooit eerder gezien. 

Zo blijkt maar weer dat wat voor ons gesneden koek is voor een ander iets van een heel andere dimensie is. Ik overdrijf lichtelijk. Feit is dat deze Gekraagde aardster (Geastrum triplex) verreweg de meest voorkomende van de 19 vertegenwoordigers van het geslacht Geastrum is en in maar liefst 1034 atlasblokken (vooral ook in het Duindistrict) voorkomt. Heel wat meer dan de Gewimperde aardster (G. fimbriatum) in 391 blokken en de nummer 3 de Baretaardster (G. striatum) in 263 atlasblokken (van 5 x 5 km). Deze drie soorten kunnen we alle tegenkomen op het oude gedeelte van het kerkhof in Roden. Ook de Grote aardster (G. pectinatum) is een vrij algemene soort (166 blokken) waarna we de Heideaardster (G. schmiedelii (BE)) op plek 5 terugvinden. Dat BE (bedreigd) is vanwege het gegeven dat deze soort strikt gebonden is aan het Duindistrict en nauwelijks (op slechts drie plekken) in het binnenland is te gevonden. In hun melding reppen Ada en Cees over paddenstoelen en het is even zoeken vanwege de kleurstelling, maar rechtsboven zien we het tweede exemplaar.

Woorden overbodig

Sinds het voorjaar wordt Arjan Boer vergezeld door een trouwe, maar lastig opvoedbare, viervoeter met de meest populaire hondennaam van het jaar 2024: Loena, maar dan niet met een u wat gebruikelijk is. En uiteraard gaat de camera mee, want je weet nooit wat je tegenkomt. De foto's die je hierboven en -onder ziet maakte hij op de laatste, ietwat sombere dagen in december, waarbij woorden overbodig zijn.

Onderscheid maken

In de dagelijkse rubriek van 4 januari van:                                Nature Today | Mooie maar ingewikkelde fluweelpootjes (klik hier)    wordt aandacht geschonken aan de verschillende soorten fluweelpootjes. Om gevalideerd te worden is microscopisch onderzoek nodig, want het Zomerfluweelpootje (Flammulina fennae) is macroscopisch misschien wel te benoemen, maar zelfs die moet voor de zekerheid microscopisch worden onderzocht. Dit  is een goed verhaal om te lezen. De foto hiernaast is van Hugo Arends.

Hugo stuurde meer foto's waarvan we een deel hieronder hebben afgebeeld:

Linksonder zien we de Grote bloedsteelmycena (Mycena haematopus, in het midden de Paarssteelschijnridderzwam (Lepista saeva) die voor de Groningers een bekende verschijning is, maar hier in Drenthe nauwelijks voorkomt (het is een kleisoort) en rechts zien we de Citroenstrookzwam (Antrodia xantha) die we steeds meer te zien krijgen.

 

 

 

 

 

 

Kaartje van het jaar

Dank voor de vele kaartjes met goede wensen die we mochten ontvangen en uiteraard wensen ook wij dat het een fraai paddenstoelenjaar gaat worden. Tijdens onze excursies is er altijd wel een 'soort van de dag' en hier beelden we het (digitale) kaartje van het jaar af, afkomstig van Roeland Enzlin. Overigens was het kaartje van Willem & Inge ook heel fraai en vooral erg bijzonder.