Een ongekende oogst
Dat we in het ’rampjaar 2018’ op deze dag een score van bijna 150 soorten zouden halen was totaal onverwacht. En dat in Grootegast en Oldekerk, plaatsen waar je nou niet direct een dergelijk aantal verwacht. Het scheelde daarbij wel dat Richard en Inge met een paar bakken vol te microscoperen materiaal huiswaarts keerden. Op de lijst prijkten dan ook meer dan vijftig soorten met daarachter mic. De andere deelnemers deze dag waren Henny, Marian, Janny Kramer, Willem, Henk van den Brink, Ab Neutel, Harry Harms en ondergetekende.
Op de afgesproken verzamelplek in Grootegast, het parkeerterrein achter de plaatselijke Aldi, was het een drukte van belang. Er was één of andere feestelijke iets gaande waardoor het gluren was of er een plekje vrijkwam om de auto te stallen. Niet iedereen kon de auto kwijt en zij stalden hem elders in de buurt. Het vrij grote park met bos en waterpartijen lag op loopafstand en lag in hetzelfde kilometerhok als de PP en dus konden we direct met inventariseren beginnen. We kwamen zelfs nog enkele symbionten tegen, maar de staat waarin ze verkeerden was meestal erbarmelijk. Ondanks dat konden aan de meeste een naam worden verbonden, maar soms lukte dat niet. Richard was druk bezig met het verzamelen van klein spul en daarbij zaten deze dag drie herbariumplichtige soorten. Eén ervan, het Eikenknikkertje (Amphiporthe leiphaemia) kende ik, maar de Stoffige tweespanzwam (Chaetoshaeria pulviscula) was een grote onbekende. De eerste wordt in het zuiden van het land vaker gevonden maar is in het noorden (nog) een grote zeldzaamheid. De tweede is nog maar zelden aangetroffen, slechts een paar keer,. ’s Middags in Oldekerk werd de derde gevonden, het Boterbloemschijfje (Leptotrochila ranunculi). Allen zijn nietige gevalletjes en de meesten onder ons zullen er niets van hebben meegekregen. Dat geldt niet voor enkele mycena’s, ook klein, maar wel heel leuk om te zien. We troffen er verscheidene van op de schors van bomen. Eén ervan betrof de Lilabruine schorsmycena (Mycena meliigena (BE)). Hij staat weliswaar als bedreigd op de Rode Lijst, maar gezien de toename van het aantal vondsten zal op een volgende lijst de status veranderen. Uiteraard moest er een foto van worden gemaakt, hetgeen een mission inpossible werd. Om er een goed beeld van te krijgen is het de moeite waard een blik te werpen op de NMV Verspreidingsatlas. Daarop valt een foto van Henk Huijser te bewonderen en één van Nico Dam.
Een andere kleine mycena werd in het riet opgeduikeld en betrof de Rietmycena (Mycena belliae (BE)). Die is iets zeldzamer en wordt, niet geheel onverwacht, voornamelijk in het noordelijke deel van het land gevonden. Een hele leuke, vanwege de naam, was de Bruinbultige franjehoed (Psathyrella gossypina (BE)) die vooral veel in Drenthe voorkomt. Ik kan me herinneren dat Ab er eens mee kwam aanzetten en bij de conclusie ’franjehoed’ hem wilde weggooien. Maar dat werd verboden, want hij is karakteristiek genoeg om er een naam aan te verbinden. Er waren ’s morgens veel meer mooie vondsten waar iets over kan worden gezegd, maar er stond meer op het programma, namelijk het een paar kilometer verderop gelegen Oldekerk. Persoonlijk had ik nogal wat moeite om weg te komen, omdat ik mijn autosleutel kwijt was. Na alles een paar keer te hebben nagekeken bleek hij gewoon in het contactslot te zitten. Na Grootegast met 105 soorten kwam tijdens het vrij korte bezoek aan Oldekerk dit parkje met 78 soorten toch ook nog goed voor de dag. Harry vond daar het Schelptrechtertje (Omphalina acerosa (BE)) waar de fotografen allen een kiekje maakten. Omdat sommigen al verkleumd waren afgehaakt werd het bezoek iets ingekort. De terugweg voerde ons daarbij nog langs de weg waar het verkeer langs raasde. Eerst werd er weinig aandacht aan de berm met Zomereiken geschonken, maar toen we er beter gingen kijken werd er best nog een aantal leuke soorten aan de lijst toegevoegd.
Soortenlijst klik hier