Steeds meer te zien

 

Het heeft best lang geduurd, maar de mycoflora lijkt nu echt op gang te zijn gekomen. Niet overal trouwens, sombere berichten sijpelen ook door, maar deze dag (11 okt.) was het in het Natuurschoonbos goed toeven. Het scheelde dat we de hele dag in 1 km-hok doorbrachten en zo werd er rondom het voormalige hertenkamp de zaak goed uitgeplozen. Het leidde tot een verdienstelijke score van 125 soorten, met als ’klapper van de dag’ het Zwart hazenoor (Otidea apophysata).

 

Niemand heeft er trouwens iets van gezien, want Grishja duikelde hem op in een droog gevallen slootje en nam het mee voor thuisonderzoek. Voor hem is het een bekende soort, want door hem gezien op vier locaties bij hem in de buurt. Die staan trouwens nog niet vermeld in de Verspreidingsatlas, maar wel is er één stip in Noord-Nederland en die is afkomstig van onze werkgroep. Deze vondst dateert van 8 november 2019 toen we hem troffen langs het Melle’s Pad in Doezum (zie onze website). In Midden-Nederland zijn er 7 stippen (atlasblokken) en dus hebben we te maken met een zeer zeldzame soort. We dachten trouwens een nog grotere zeldzaamheid te zien, namelijk de Zwartwordende cantharel (Cantharellus melanoxeros). Deze is daar voor het eerst in Nederland gevonden door Ab Neutel. Terwijl we het daar over hadden werd er voorwaar iets ontdekt dat er wel een beetje op leek. Het bleek echter een op zijn retour zijnde Kleine trompetzwam (Pseudocraterellus undulatus (KW)) te zijn. Ook best een mooie vondst. Deze soort, die Zwartwordende cantharel, is ook een keer op Nienoord gevonden en er zijn twee vindplaatsen langs de IJssel.

 

Er was nog een zeldzame soort, de tweede vondst in Drenthe, en wel de Bruingele fluweelboleet (Xerocomellus bubalinus). Voor 1990 waren er in Nederland maar twee vindplaatsen, maar nu zijn er al meer dan 80 atlasblokken waar hij is gevonden. Ook in Groningen is het een zeldzaamheid en in Friesland is hij een keer gevonden, maar dat was op Schiermonnikoog, hoewel goed beschouwd dat een Gronings eiland is. Telkens als we hier in het Natuurschoon zijn kijken we op een bepaalde plek uit naar de Violette gordijnzwam (Cortinarius violaceus), maar ook nu schitterde deze fraaie verschijning door afwezigheid. Wel aanwezig was de meer in onze contreien voorkomende Rimpelige gordijnzwam (Cortinarius lividoochraceus (BE)) Een andere ontdekking van Ab Neutel: de Krulzoomridderzwam (Tricholoma acerbum (BE)), ook bekend van het Mensingebos, daarentegen was er niet. Maar wat niet is kan nog komen, hoewel we te maken hebben met een wispelturig paddenstoelenjaar. Hoe dan ook, het Natuurschoonbos verrast menigmaal.

 

Een oude bekende die we vandaag hier wel tegenkwamen was de Trechtercantharel (Cantherellus tubaeformis (KW)), zij het op een andere dan de gebruikelijke plek, maar daar wel dichtbij. Met die gebruikelijke plek bedoel ik de dubbele rij beuken met daarvoor een rij eiken achter het voormalige hertenkamp (gezien vanaf de parkeerplaats). Die rij eiken, die op de nominatie stond gesloopt te worden, wat gelukkig voorkomen werd, was het oorspronkelijke meetpunt. Henk van den Brink weet het nog goed, want je had er goede jaren bij dat er vele honderden exemplaren stonden, die toendertijd stuk voor stuk werden geteld. En dat was lang niet het enige wat er stond. Je kunt je voorstellen dat het met al die bomen daar vechten om het beschikbare water is. Het bos kent sowieso niet een ideale waterhuishouding, want het wordt namelijk ten behoeve van de landbouw doorsneden door een brede afwateringssloot. Bepaald geen ideale situatie en eigenlijk zou dat zou anders moeten zijn!

 

Na afloop van de excursie had ik nog enige tijd over om een deel van het bos te bezoeken waar we niet aan waren toegekomen. Dat leverde nog een tiental soorten op, waaronder de al eerder verwachte Kleibosrussula (Russula pseudointegra). En er was nog een Grootsporige champignon (Agaricus urinascens (KW)) te zien, hoewel dat pas thuis onder de mic. bleek. Nadien was er ook nog een verbetering, want bij de ontdekking van een weerschijnzwam werd gedacht aan de Ruige weerschijnzwam (Inonotus hispidus (KW)), maar wat zich vooral op beuken, zoals hier, manifesteert is de Dunne weerschijnzwam (I. cuticularis (KW)). Deze is herkenbaar aan de concentrische zonering van de hoed, zoals op de foto is te zien. Hoog in de bomen is dat uiteraard niet waarneembaar.

 

Na deze excursie staat een tussendoortje op het programma (Buinerbosje), waarna het Elsburger Onland de volgende officiële excursie is. Benieuwd of dan het record aantal soorten van deze dag wordt gebroken.

 

Cees Koelewijn, coördinator

Klik op de foto voor een vergroting

Zwart hazenoor, foto: Harry Harms uit archief 2019

Rimpelige gordijnzwam, foto: Grishja van der Veer

Roze geelplaatrussula, foto: Harry Harms

Trechtercantharel, foto: Cees Koelewijn

Dunne weerschijnzwam, foto: Tineke Schwab

Sierlijke franjehoed, foto: Grishja van der Veer

Stinkmycena, foto: Grishja van der Veer

Trechtercantharel, foto: Grishja van der Veer

Breedplaatstreephoed, foto: Tineke Schwab

Zwartpurperen russula, foto: Tineke Schwab

Zwart hazenoor, foto: Grishja van der Veer

Fraaisteelmycena, foto: Harry Harms

Grauwe amaniet, foto: Harry Harms

Lunch, foto: Tineke Schwab

Schubbige bundelzwam, foto: Harry Harms

Biefstukzwam, foto: Leo de Vries

Eikhaas, foto: Leo de Vries

Wat is daar te zien..., foto: Tineke Schwab

Kruidveertje, foto: Leo de Vries