Lopen langs lange lanen

 

Om de Groningers in de groep tegemoet te komen zijn te elfder ure nog twee tussendoortjes in Groningen in het programma opgenomen. Dit naast de twee andere doordeweekse inventarisaties die ons naar het Buinerbosje voeren. De vaste vrijdagen, waarop de excursies traditiegetrouw sinds jaar en dag worden georganiseerd waren immers al volgeboekt. Daarbij waren ’slechts’ twee excursies in Groningen: in het Adriaan Tripbos en een week later naar het Lauwersmeer. Maar vandaag, op dinsdag 29/10, liepen we dus langs lange lanen in het Midwolderbos, het bos/park dat ten zuiden van de Ennemaborg in Midwolda ligt en ermee verbonden is.

 

De plek was bedacht door Grishja die dit bos goed kent en daar een route had uitgestippeld waar we vast wel interessante zaken zouden aantreffen. Hij memoreerde vooraf nog even aan de situatie zoals die vijf jaar geleden was bij het startpunt op de hoek van de Rijslaan en Hora Siccamaweg: een schrale lange eikenlaan die in de loop der jaren is verworden tot een hondenloslooplaan waardoor er een ondergroei is ontstaan waar de stikstof bij wijze van spreken van afdruipt. Maar het heeft ook te maken met onderhoud. Dat gebeurt helaas nauwelijks of niet. En dan weet je dat de boel gauw verruigt. Het was dus zaak om er een beetje de vaart in te houden, want we moesten beslist naar zuidoost en om je dan in zo’n milieu op te houden… Het bloed kruipt echter waar het niet gaan kan en kijk je toch uit naar eventuele snuisterijen waarbij het gevaar loert dat je in een hondendrol trapt. En iets van de vergane glorie was er nog wel te ontdekken. Zo is de Abrikozenrussula (Russula risigallina) toch bekend als een soort van wat schralere bermen. Bij een kamrussula gaf Grishja uitleg, want het betrof hier de Verkleurende kamrussula (R. insignis (KW)), hier in het noorden een zeldzame soort. Een groepje knotszwammen verried nog iets van de tijden van weleer; het betrof in dit geval de Fraaie knotszwam (Clavulinopsis laeticolor (KW).

 

Met nog iets meer spoed werd op weg naar ’zuidoost’ de volgende hindernis genomen om na zo’n 500 meter eindelijk een veelbelovend kleddernat wilgen/berkenstruweel in te duiken. Het miegelde daar inderdaad van de paddenstoelen. Iemand in het gezelschap verzuchtte dat hij nog nooit zoveel Roodgrijze melkzwammen (Lactarius vietus (KW)) had gezien. Vele honderden waren het Er stond veel meer, zoals mooi gekleurde gordijnzwammen, maar voor een deel kon daar nog geen naam aan worden gegeven. Wel natuurlijk aan de Koperrode gordijnzwam (Cortinarius uliginosus) die je een typische vertegenwoordiger voor zo’n milieu kunt noemen. Verder vielen de vele, soms fors uit de kluiten gewassen Donzige melkzwammen (Lactarius pubescens) op en zijn familielid de Baardige melkzwam (L. torminosus) stond er ook. Een stuk kleiner was de Dwergvaalhoed (Hebeloma birrus (BE)) die we trouwens ook al in de eerste laan vonden. Dat BE moet je maar met een korreltje zout nemen, want zo zeldzaam is hij niet (meer). En wat betreft zijn formaat zou de Nederlandse naam beter passen bij de Wilgenvaalhoed,(Hebeloma pusillum) want die is gemiddeld meer dan de helft kleiner. De 2e Latijnse naam is hier helemaal correct, want dat betekent ’zeer klein’. Een vrij schraal grazig stukje leverde weinig op, maar in de rietzone ernaast werd nog wel een bijzonderheidje gevonden: de Rietmycena (Mycena belliae (BE)).

 

Na ’zuidoost’ stond een beukenbos (in zuidwest) op het menu. Op weg naar dat bosgedeelte ontdekten we op het zaagvlak van daar gevelde bomen de Wollige bundelzwam (Hemipholiota populnea). Deze opvallende soort zien we niet vaak. De laatste keer was al jaren geleden en dat was toendertijd bij de ingang van De Kleibosch in Foxwolde. In het beukenbos wachtte ons een verrassing. Grishja en ik hadden het al eens gehad over de Slijmerige blekerik (Pholiota lenta (GE)). Die treffen we namelijk minder vaak dan je met een oog op zijn voorkomen in de Verspreidingsatlas zou mogen verwachten. Maar eindelijk was het hier dan weer zover, zij het dat het slechts een enkel exemplaar betrof. Maar dat komt bij meer bundelzwammen voor.

 

Op de weg terug was er nog een verrassing waar we naartoe werden geleid en die bevond zich op enkele pruimenbomen die naast de laan stonden. Het was de Boomgaardvuurzwam (Phellinus tuberculosus (KW)). Mooi is hij niet en zeldzaam is hij ook niet. Natuurlijk komt hij veelvuldig in de Betuwe voor, maar dat doet hij verspreid over Nederland overal wel. Vooral oudere hoogstam fruitbomen (voornamelijk prunussoorten) kunnen door deze parasiet worden aangetast.

 

Cees Koelewijn, coördinator

Klik op de foto voor een vergroting

Fraaie knotszwam, foto: Geert de Vries archief

Dwergvaalhoed, foto: Grishja van der Veer

Rietmycena, foto: Grishja van der Veert

Wollige bundelzwam, foto: Cees Koelewijn

Boomgaardvuurzwam, foto: Grishja van der Veer

Donzig breeksteeltje, foto: Grishja van der Veer

Dwergvaalhoed, foto: Grishja van der Veer

Kleinsporige lilagordijnzwam, foto: Grishja van der Veer

Bruingrijze berkenboleet, foto: Tineke Schwab

Gele knotszwam, foto: Tineke Schwab

Kruidige melkzwam, foto: Tineke Schwab

foto: Leo de Vries

Boomgaardvuurzwam, foto: Cees Koelewijn

Foto: Tineke Schwab

Worstnetwatje, foto: Tineke Schwab

Witte kluifzwam, foto: Tineke Schwab

Gewone oesterzwam, foto: Tineke Schwab