Slenterkoud
Het nadeel van ons werk is dat je vrij weinig in beweging bent, zodanig dat je bij koud weer verkleumt als je niet goed warm gekleed bent. Nou was het behoorlijk koud op 8 november jl., maar misschien op een enkeling na waren we wel goed geprepareerd aan de start verschenen. Zie foto. Toch viel het eerst niet mee en dat had te maken met de vrij stevige tegenwind in het vrij open terrein achter de gebouwen van Staatsbosbeheer. Eenmaal in de luwte van het bos aangekomen was het heel goed te doen.
Als één van de eerste soorten kwamen we een oude bekende tegen die we voor het eerst in 2019 zagen; een ridderzwam. Vanwege de gelige kleur hoopten we toen op de Geelvlekkende ridderzwam (Tricholoma sulphurescens), toen en nog steeds een verdwenen soort die sinds 1987 niet meer in Nederland is waargenomen. Nader onderzoek wees toen uit dat we hadden te maken met de Witte ridderzwam (T. album (KW)). De oorspronkelijke witte kleur verandert wanneer het kouder wordt in een meer gelige kleur. In 2019 zagen we hem op één plek, maar nu struikelden we er welhaast zo’n beetje over. Honderden exemplaren stonden er op tientallen plekken in alle drie km-hokken die we aandeden en daar waren joekels van formaat bij. Iets eerder stuitten we op de Leverkleurige leemhoed (Agrocybe erebia), een goed herkenbare soort, maar wel eentje die we maar zeer zelden tegenkomen, terwijl dat best een algemene soort is. Maar wel één die je meer op de klei ziet dan op de zandgronden.
Voor het eerst kwam Janny Kramer ook een beetje aan haar trekken. Vandaag betrof het 6 myxomyceten, maar daar waren geen uitschieters in de zin van bijzonderheden bij. Dat zou mooi meegenomen zijn, maar zeldzaam of niet, het blijven wondermooie verschijningen. Zo’n Langstelig kroeskopje is toch prachtig, maar hier doet hij zijn naam geen eer aan met zo’n kale knikker. In een iets latere fase doet hij dat wel. Overigens was deze soort hier nog niet eerder waargenomen. Dit is echt de tijd voor Janny, want later in het jaar is meer het tijdstip dat je myxomyceten kunt aantreffen. Misschien dat we, afhankelijk van het weer, na de laatst geplande excursie eind november hier nog een keer naartoe gaan, want dat heeft in het verleden mooie lijsten opgeleverd.
Die inventarisatielijst zag er trouwens vandaag ook mooi uit en dat had mede te maken met de aanwezigheid van Richard Dijkstra. Met al het ’kleine spul’ dat hij op naam bracht (wel 20) gaf hij een flinke boost aan de lijst. Het betekende gelijk ook 6 nieuwe soorten voor het Lauwersmeer. Eén ervan werd door hem in het veld Kropaargraszwartkorstje genoemd, maar achteraf bleek dat een (verzonnen) fantasienaam te zijn, maar wel één die het had kunnen zijn. Officieel heet hij nu Breedsporig graszwartkorstje (Phyllachora dactylidis). Ook nieuw voor het Lauwersmeer was het Roestparasietje (Eudarluca caricis), maar dat is een soort die steeds meer wordt ontdekt en waarschijnlijk zeer algemeen voorkomt. Dat geldt niet voor de Espenkorstkogelzwam (Eutypa sparsa), want dat is wel een zeldzame soort waar Richard zeer content mee was. Overigens was deze hier al eens op de kaart gezet en (relatief) dichtbij zie je een stip op Rottumerplaat waarvoor hij ook verantwoordelijk is. Naast deze plekken zie je nog drie stippen op de kaart: Utrecht 1 en Noord-Brabant 2.
Het geeft altijd weer een kick wanneer je een nieuwe soort tegenkomt en zeker als het een fraaie verschijning is en dat is de Kroontjesknotszwam (Artomyces pyxidatus) zeker. Ik had hem zelf in de ruim 20 jaren dat ik aan paddenstoelen doe nog nooit eerder gezien en op een enkeling na gold dat voor bijna iedereen. Voor de nieuwelingen onder ons zal het sowieso bij het horen van de vele namen duizelen zijn, maar dan is het mooi dat ze alles nog een keer terug kunnen zien op de inventarisatielijst. Daarop prijkte ook een stekelzwam, daar al eens eerder gesignaleerd, en dat was de Gezoneerde stekelzwam (Hydnellum concrescens (KW)) die we op een paar plekken zagen. Ook een aardige verschijning was de Roetkluifzwam (Helvella atra (KW)) die we pal naast het fietspad vonden.
Voordien zagen we nog een Zalmzwam (Rhodotus palmatus). Dat is echt een spectaculaire soort. Niet gek dus dat iedereen met een fototoestel er een plaatje van wilde maken en men wrong zich in allerlei bochten om hem zo mooi mogelijk uit te laten komen. Maar zo wonderbaarlijk mooi als die op een eens verzonden kerstkaartje van Inge en Willem was hij niet.
We kwamen vandaag tot ruim 140 soorten en dat is best een hele mooie score. De gegevens worden gedeeld met onze contactman ter plekke, boswachter Jaap Kloosterhuis, maar of het hem veel zegt vraag ik me wel af. Maar hoe dan ook, het zegt wel veel over de diversiteit van het gebied en met de foto's erbij krijgt hij er een goed beeld van wat er allemaal is te zien... als je er oog voor hebt..
Cees Koelewijn, coördinator
Zeemkleurig hazenoor, foto: Jan de Vries
Doorschijnend langdraadwatje, foto: Janny Kramer
Echt judasoor, foto: Leo de Vries
Grijswit kalkkopje, foto: Jannie Kramer
Hazenpootje-jong, foto: Janny Kramer
Medusaschijfje, foto: Janny Kramer
Hazenpootje, foto: Geertje Geertsma
Rookzwam, foto: Geertje Geertsma
Valse kopergroenzwam, foto: Geertje Geertsma
Zwavelgeel schijfzwammetje, foto: Janny Kramer
Gewone kopergroenbekerzwam, foto: Tineke Schwab
Roetkluifzwam, foto: Tineke Schwab
Viltig judasoor, foto: Tineke Schwab
Gewone wimperzwam, foto: Janny Kramer
Zalmzwam, foto: Tineke Schwab