Vroeg begin in het Mensingebos
Zo vroeg in het seizoen, op 4 augustus, zijn we nog nooit eerder gestart en met een score van ruim boven de honderd soorten (114) was het alleszins de moeite waard. Het was te danken aan de ruime hoeveelheid regen die de laatste tijd was gevallen en de goede score was niet onverwacht nadat een week eerder in het natte terrein met moerasbosjes van Peebos al 80 soorten waren waargenomen. Wel met de aantekening dat het gezelschap toen meerdere specialisten in de gelederen had die de talrijke te microscopiëren soorten op naam brachten. Die ontbeerden we nu, maar het tiental aanwezigen beleefden wel een fijne dag met enkele hoogtepunten.
Het begon met een ronduit triviale soort in het gazonnetje grenzend aan het parkeerterrein, de Weidekringzwam (Marasmius oreades), waarschijnlijk gemist door de meesten in hun haast de weg over te steken om het bos in te duiken op zoek naar fraaie zaken. Wel eerst wat rondgesnuffeld bij de fietsenstalling van VV Roden waar (vaak door Hypomyces overwoekerd) roodsteelfluweelboleten en russula’s stonden. Die zagen we ook in het begin van het bos, waar honden frequent e.e.a. lozen, maar heel veelbelovend tal van andere zaken, waaronder bijna alle aardappelbovisten. Bij die andere zaken zaten leuke zwammetjes zoals het Gestreept nestzwammentje (Cyathus striatus), Gekarteld leemkelkje (Tarzetta catinus) en de Kleine bruine bekerzwam (Humaria hemisphaerica). Bij een tamelijk onopvallende verschijning viel niet direct het kwartje, maar na het noemen van enkele namen wel: de Plakkaattolzwam (Coltrichia confluens). Deze hadden we jaren ervoor al eerder op dezelfde plek gezien. Het is een matig algemene soort die we niet vaak tegenkomen. Hij komt verspreid over het land voor, behalve op de Waddeneilanden en de kust van Zeeland.
Iets verderop was in 2003 speciaal voor de Fijnschubbige boleet (Suillus variegatus (BE)) een meetpunt uitgezet, maar na enkele jaren van aanwezigheid ’schitterde’ deze ’dennensoort’ door afwezigheid. Ik had één van de deelnemers gemeld er nog altijd wel naar uit te zien en warempel, het was nog maar net gezegd toen we er een exemplaar zagen, zei het dat het niet meer was dan een nog goed herkenbare overblijfsel. En nu maar hopen op meer, hoewel de daar dichtgeslagen grond doet vrezen... Deze soort is erg gevoelig voor o.a. stikstofuitstoot, hetgeen heeft geleid tot een dramatische afname in grote delen van Gelderland en Noord-Brabant.
Ook voor de bedreigde Kleverige knolamaniet (Amanita virosa (BE)) waren enkele meetpunten uitgezet waar hij met enige regelmaat verschijnt. Nu dachten we ze ook te zien, maar hadden te maken met de witte variëteit van de Gele knolamaniet (Amanita citrina var. alba) waarvan de hoed veel minder gewelfd is. Verder ontbreekt de kleverigheid alsmede de ’vlammetjes’ op de steel. In het weekeinde na de excursie controleerden Immy en ik het nog ontbrekende deel van het meetnet en vonden aan de andere zijde van de Oude Vaart op een nieuwe plek voorwaar toch nog een jong exemplaar. Dat was die dag niet de enige zeldzaamheid, want dat kan tevens worden gezegd van de ernstig bedreigde Antracietrussula (Russula anthracina (EB)). Tijdens de excursie wees Angela op een enigszins op de Amandelrussula (R. grata (BE)) gelijkende soort, maar de spikkeltjes op de lamelsnede wees uit dat we hier hadden te maken met de Spikkelsneerussula (R. illota (BE)). Dankzij Angela kregen we verder ook nog de Fraaie spinnendoder (Gibellula pulchra) te zien
Naast nogal wat vezelkoppen (dankzij het schelpenpad) was er een inktzwammetje op een takje met zeer opvallende sporen hetgeen leidde naar het Tandsporig hazenpootje (Coprinopsis phlyctidospora (KW)). Deze is een keer eerder in onze contreien waargenomen en van slechts 6 andere atlasblokken bekend. Het was dus alleszins de moeite waard hier de zaak te verkennen.
Cees Koelewijn, coördinator
Klik hier voor meerdere foto's