Buinerbosje, 13 oktober ‘23
Bij aanvang van de excursie had Geert de Vries nieuws. Goed nieuws, maar ook slecht nieuws. Dan begin je maar met het slechte nieuws. Dat was dat de eigenaar van het bosperceel was overleden. Het goede nieuws was dat het bos (nu circa 25 jaar oud) niet gekapt gaat worden en dus een blijvende status krijgt. Wat dat precies gaat inhouden zal in de toekomst blijken. Feit is dat dit meetpunt (voorlopig) blijft bestaan. Hoera!
Deze keer sloegen we in het begin het stukje loofbos over. Dat is langzaamaan een verruigde en door brandnetels overwoekerd gedeelte geworden. Jammer, want in het verleden hebben we daar mooie zaken gevonden. Die mooie zaken vinden we sowieso wel in het sparrenbos, hoewel dat vandaag toch een ietsje tegenviel. Er waren wel weer veel grauwkoppen, maar dat zijn geen fijne dingen om te onderzoeken. Bovendien is dat wel bij eerdere gelegenheden gebeurd en toen zijn ze ook benoemd. Je weet wat je er kunt verwachten, maar dat geldt voor de meeste meetpunten en terreinen waar je geregeld komt. Dus vandaag ook weer de fotogenieke Slijmige spijkerzwam (Gomphidius glutinosus (BE)), maar die stonden er deze keer maar mondjesmaat. De Kleine sparrenrussula (Russula nauseosa (KW)) daarentegen was in tegenstelling tot andere keren redelijk goed vertegenwoordigd. Helaas was de kleur na alle regen die er is geweest er grotendeels van af en dan heb je van die verbleekte dingen. Vandaar dat de fotografen hun neus er voor op trokken. Je krijgt anders een verkeerd beeld van deze soort.
Nog een vaste gast die we er in het begin de laatste jaren aantreffen is de Vleeskleurige zalmplaat (Clitopilus geminus). Geert maakte er een mooi plaatje van. Een andere zalmplaat die we (wijlen Henk Pras en ik) er eens troffen was de Zwartwordende zalmplaat (C. popinalis (KW)). Dat is een vrij zeldzame soort die je vooral in het duindistrict aantreft. Niet gek dus dat wij hem toentertijd vonden langs het schelpenpaadje langs de heide. Daarover later meer. Omdat Grishja hier voor de eerste keer was wilden we hem natuurlijk graag één van de grootste bijzonderheden van dit terrein laten zien, namelijk de Vierslippige aardster (Geastrum quadrifidum (EB)), maar die liet zich deze dag niet zien. Deze vinden we altijd op het eind van dit bosje waar we beraadslaagden hoe we de dag zouden gaan vervolgen. Nog een stukje doorlopen, of langs het bosje waar loofbomen staan teruglopen of, voor deze ene keer, terug langs de heide over het schelpenpaadje. Het werd het laatste.
Vanwege het meetnetgebeuren loop je in principe een vaste route, maar ja, je wilt ook graag andere dan de gebruikelijke soorten zien. Bovendien wilden we op de heide op zoek gaan naar de Grote speldenprikzwam (Poronia punctata (KW)), maar dat konden we wel vergeten, want het terrein wordt al langere tijd niet meer begraasd. Deze keutelbewoner vind je trouwens alleen maar wanneer vee niet is behandeld met antibiotica. Het verhaal gaat dat ergens in Engeland een district is waar het gebruik van deze middelen is verboden om de soort te behouden! Op de heide was, op een paar koeienboleten (Suillus bovinus) bij een den na, weinig te beleven, maar langs het schelpenpaadje des te meer. Ook daar een soort die we er met enige regelmaat zien, namelijk de Bonte berkenrussula (Russula versicolor (KW)). Er stond ook een alleraardigst satijnzwammetje, waarvan Grishja vermoedde dat het de Dunsteelsatijnzwam (Entoloma hebes) zou kunnen zijn. Maar daarover bestaat gerede twijfel en daarom wordt er (misschien) nog eens naar gekeken. Twijfel was er niet bij een andere vertegenwoordiger van dit geslacht, namelijk bij de Zwartsneesatijnzwam (E. serrulatum (KW)). Naast enkele wasplaten was er een vrij grote groep van de Spitse knotszwam (Ramaria falcata), kluifzwammen en nog veel meer. Zie hiervoor de soortenlijst (berm).
Cees Koelewijn, coördinator
Klik hier voor nog meer foto's