Scoren in het moeras
De verzamelplaats, pal langs de N388, was deze dag niet te missen, zelfs niet voor Harry. Het parkeerplekje (niet officieel) was zelfs te klein om alle auto's van de 11 deelnemers te stallen. Niet gek trouwens, want het gebied is niet voor publiek toegankelijk, maar voor ons werk zijn wij er welkom.
Het was alweer een flink aantal jaren geleden dat we hier waren en dat leidde er toe dat we soms zelfs het spoor enigszins bijster raakten in dit moerasgebiedje (van pakweg 25 ha). Er zijn meerdere insteekjes die dood lopen, vandaar. Vooraf werd gehoopt op soorten als de Violetvlekkende moerasmelkzwam (Lactarius aspideus (KW)) en de Elzenrussula (Russula alnetorum (KW)), maar die lieten zich helaas niet zien. Hoewel er hier en daar wat werd gemokt over het aanbod viel het uiteindelijke resultaat, toch meer dan 60 soorten, beslist niet tegen. Wel met de aantekening dat daar meer dan 20 gemicroscopieerde soorten bij waren, waarvan het leeuwendeel van Inge afkomstig was. Zonder haar aanwezigheid was de lijst een stuk korter geweest. Mooie soorten waren erbij, die waarschijnlijk, net als voor mij, voor velen nieuw waren. Dat gold bijvoorbeeld voor de Holsteelgordijnzwam (Cortinarius cavipes (GE)), een zeldzaamheid die nog niet eerder in Groningen was waargenomen. En wat te denken van het Okerbruin beekschijfje (Pachyella babingtonii (GE)), nota bene een asco en dat is niet echt de specialiteit van Inge, maar ze kwam er wel mee op de proppen. In dit geval op het breukvlak van een takje. Helaas is daar geen geslaagde foto van gemaakt, maar op de Verspreidingsatlas vind je naast een foto van Henk Huijser er één van Roeland Enzlin.
Maar er waren veel meer soorten, vooral zompzwammen en satijnzwammen, die veelal nader onderzocht dienden te worden. Inherent aan het moerasgebeuren is dat vanwege het kwetsbare milieu het veelal soorten zijn die op de Rode Lijst staan. Wij noteerden er maar liefst zestien. Overigens mag je aannemen dat door allerlei natuurontwikkelingsprojecten het aanbod groter wordt en zeker als deze gebieden meer en beter worden onderzocht, een streven waarop het NMV inzet, zullen er aanpassingen op de lijst komen. Het is niet direct het milieu waarin wij vaak verkeren, maar Inge voelt zich er kennelijk als een soort Eleionomae (de waternimf) in thuis.
Wat ik er niet direct had verwacht was het elders algemeen voorkomende Puntig kaalkopje (Psilocybe semiglobata (GE)), dat bekend staat als het summum onder de Nederlandse paddo’s. Die verwacht je toch meer in matig bemeste weilanden en dergelijke. Naast consumptieve belangstelling was er ook nog enige ’know how’ over de kwaliteit ervan. Hoe je het niét moet bewaren weten we van Rob Chrispijn (Champignons in de Jordaan), dus drogen en niet invriezen. De hoeveelheid psilocybine kan sterk per zwammetje verschillen werd gezegd en dat geldt ook voor de uitwerking op de gebruikers. Daarnaast schijnt de werking vrij snel af te nemen. Ik citeer hier deskundigen in ons gezelschap. Verspreid over het gebied kwamen we ze op meerdere plekken tegen. Voor de zekerheid toch nog even de waarschuwing aan ’gelukzoekers’ dat het verboden (niet toegankelijk) gebied is!
Dat we hier de Grote moeraszwavelkop (Phaeonematoloma myosotis (KW)) vonden was geen verrassing, maar toch ook al weer een tijdje geleden dat we deze mooie, vrij grote soort scoorden. En verder was er nog een interessante bekerzwam met een olijfbruine zweem waar Grishja zich over ontfermde. Het bleek de Bruine modderbekerzwam (Peziza limnea (KW)) te zijn. Na weer eens een verkeerde afslag te hebben genomen, op zoek naar de Elzenrussula, besloten we er maar een punt achter te zetten, ook om dreigende buien, we hadden er al een paar moeten doorstaan, voor te zijn.
Cees Koelewijn, coördinator
Klik hier voor meer foto's