KNNV-afdeling Wageningen in De Kleibosch
Zoals ook wij excursies meestal vroeg in het seizoen plannen deed een paddenstoelenwerkgroep van het KNNV uit Wageningen dat ook. Zij planden een lang weekeinde in Drenthe en bivakkeerden in de buurt van Havelte. Al op 8 mei werd ik door Roeland Enzlin benaderd met de vraag of ik op zaterdag 15 oktober deze mensen zou willen rondleiden in De Kleibosch. Ik kom er immers wel vaker. Uiteraard stemde ik toe. Vervolgens kwam ik in contact met Pierre de Wit, zeg maar de aanvoerder van de groep. Naast de Kleibosch stond ook het Mensingebos op hun verlanglijstje, maar uiteindelijk kozen we voor het Fijnsparreservaat in het Bankenbosch. Later, na de NMV-excursie op 8 oktober, leek het me echter raadzamer hiervan af te zien en te kiezen voor de oude begraafplaats in het Asserbos. Als de omstandigheden goed zijn, en die waren goed, is daar altijd een schat aan paddenstoelen te zien. Helaas kon ik er tot mijn grote spijt die middag niet bij zijn.
Op de parkeerplaats bij De Kleibosch stonden enkele mensen mij al op te wachten en iets later arriveerde ook de rest van de groep, totaal 12 mensen sterk. Na een inleidend praatje over het gebied kon ik maar liefst 9 exemplaren van de ’Veldgids Paddenstoelen in Noordenveld’ aan hen slijten. Voor beginnende mycologen is het een handige gids, omdat bijna alle goed herkenbare paddenstoelen erin zijn beschreven en afgebeeld. Nou ja, op één na: de Spekzwoerdzwam (Phlebia tremellosa), die plotseling was verdwenen. Je zult ze met de gids in de hand in het veld hem maar treffen… Overigens waren de goede verkoopcijfers mede te danken aan de prijs van deze ter gelegenheid van het 60-jarige bestaan van IVN-afdeling Roden uitgebrachte veldgids. Voor zo’n kloeke, goede gids is € 15,- natuurlijk een spotprijsje. Er staan trouwens wel meer soorten niet in. Daar ontkom je niet aan. Zo staat één van Neerlands mooiste, de Goudhoed (Phaeolepiota aurea) er ook niet in, omdat hij toentertijd niet in Noordenveld was waargenomen, maar een jaar na het verschijnen van de gids wel. En bij de Bleekgele bundelzwam (Pholiota gummosa) had wel een verwijzing mogen staan naar de eveneens algemene en erop gelijkende Stoffige bundelzwam (Ph. conissans). Maar ja, geen enkele gids is volledig…
Nadat we het bos indoken stuitten we direct op de Rosse populierboleet (Leccinum aurantiacum). Er is ook een Oranje populierboleet (L. stipitatum) met een veel lichtere steel zonder de donkere schubjes die veel soorten van dit geslacht kenmerken. Uiteraard stonden er nogal wat russula’s, altijd lastig, waaronder de ook bij populieren groeiende Kruipwilgrussula (Russula persicina) en bossatijnzwammen (Entoloma rhodopolium s.l.). Uitgebreid werd er stil gestaan bij het o zo mooie Egelzwammetje (Phaeomarasmius erinaceus (BE)) die daar een week eerder was ontdekt. Vaak vind je dit pareltje op dode takken in bomen, maar hier groeide hij terrestisch. Waar de mensen uit Wageningen vooral nieuwsgierig naar waren was de ’Laan der Lanen’. Op de maandag ervoor waren we hier al met een groep i.h.k.v. de Binnenlandse Werkweek van de NMV om daar tot de ontdekking te komen dat de laan (op mijn verzoek) werd gemaaid, maar dat was later dan gewenst. Toen hadden we nog het geluk dat we er de nodige ’lijken’ konden oprapen zoals de Kleibosrussula (Russula pseudointegra), de Roze geelplaatrussula (R. decipiens), de Geelwrattige amaniet (Amanita franchetii (BE)) en een piepjonge Streephoedridderzwam (Tricholoma sejunctum (BE)). De oogst viel sowieso al tegen, maar dat had ook als gevolg van ’de grote droogte’ waarmee we te maken hebben gehad.
Nu bleek dat de medewerkers van HDL hun werk heel netjes hadden afgeleverd, want het zag er keurig uit, hetgeen impliceerde dat er vrijwel niets meer stond… op een paar na die de dans waren ontsprongen, of zich er in enkele dagen hadden ontwikkeld. Zo ontdekten we er de Kleine brokkelzakamaniet (Amanita olivaceogrisea (GE)). In het perceel naast de laan, maar mycorrhiza vormend met de zomereiken in de laan, groeiden nog veel exemplaren van de Purperen gordijnzwam (Cortinarius purpurascens). Ook was er aandacht voor een sprekend op de Beukenridderzwam (Tricholoma ustale) lijkende andere ’ridder’ en omdat deze bij eiken groeit heb je het over de Valse beukenridderzwam (T. ustaloides). En ach, een soort als de Slanke trechterzwam (Clitocybe gibba) is leuk om te zien, maar daar hield het hier wel mee op.
Na afloop werd koers gezet naar De Pompstee – ze hadden al ongerust gebeld waar we toch bleven – waar vooral de mosterdsoep, in verschillende variaties, gretig aftrek vond. ’s Middags heeft de groep voordat het ging regenen zich zonder mij nog uitstekend vermaakt op het oude kerkhof in het Asserbos en een dag later, onder leiding van Roeland Enzlin, in het Boekweitenveentje. Roeland meldde dat ze daar maar liefst 10 ’lepioten’ hadden gezien. Vanwege de aanwezigheid van kalk maakt het dit ’ultieme rommelbosje’ uniek in Drenthe.
Cees Koelewijn
klik hier voor meerdere foto's