Peest, 15 oktober                                                                        

(Je moet er (bij) zijn geweest)

 

Daar kan ik over doorrijmen, iets over feest in Peest, maar dat was het niet voor iedereen. Daarover later meer. Met enig enthousiasme reageerden sommigen voor aanvang van het seizoen op het programma. Dat was namelijk vooral gericht op het eigen territoor. Mooi voor de ingezetenen van Noordenveld, maar als je de herkomst van de deelnemers in ogenschouw neemt komen verreweg de meesten van elders, vooral uit de provincie Groningen. In Peest waren deze dag slechts drie Noordenvelders aanwezig (Willie, Henk H. en Cees) en de anderen kwamen van her en der: Marian, Wil, Janny K., Hans, Jan de V., Richard, Leo en Martin. Iets later kwam Geertje nog aanzetten en, pas na dik een uur, Willem van der Bijl. Daarover later meer.

 

Het was de bedoeling eerst de wegbermen te inspecteren op stekelzwammen. Dat was namelijk bij me blijven hangen uit het (verre) verleden. Er waren daarom zelfs enkele meetpunten uitgezet om ze te volgen. In de bermen troffen we echter Amerikaanse eiken en die staan bepaald niet bekend om  begeleidende paddenstoelen, laat staan stekelzwammen. Ik vermoed dat die meetpunten (met Zomereiken) veel dichter bij Norg zijn gesitueerd. Alras werd daarom van de Peesterweg afgeweken om in het ernaast gelegen bos ons heil te zoeken. Dat leverde tal van soorten op, hoewel het ook hier, net als elders, vrij kleine aantallen per soort waren die we kregen te zien, uiteraard op enkele uitzonderingen na. Zo kwam Richard met een alleenstaande, lange, slanke gordijnzwam, maar toch onmiskenbaar een Roodschubbige gordijnzwam (Cortinarius bolaris (KW)). Een andere soort van de Rode Lijst was een mosklokje waar Janny zich over ontfermde. Na onderzoek kwam ze uit op het Geelplaatmosklokje (Galerina allospora (KW)). Als je naar het voorkomen ervan kijkt (Verspreidingsatlas) kun je zeggen dat het vooral een Drentse soort is. Janny had trouwens niet veel huiswerk mee, want ondanks het gunstige weer was er maar één myxomyceet die ze vond: het Fopdraadwatje (Trichia varia).

 

Omdat we er toch dichtbij waren bezochten we alvast een deel van het km-hok ten zuiden van het eerste. Iets later zouden we daar toch weer in terecht komen en zo kregen we een breder beeld van de daar aanwezige mycoflora. Gek veel zagen we niet en terug in het eerste hok was men tamelijk verrukt de Gekraagde aardster (Geastrum triplex) te vinden, toch altijd weer een aansprekende soort. Via de Veldweg kwamen we weer spoedig in het zuidelijke hok waar nogal wat Lariks is aangeplant. Naast de ’echte’, vrij grote Naaldbosbraakrussula (Russula emetica) vonden we daar vrij veel Holsteelboleten (Suillus cavipes (KW)). Op een gegeven moment zagen we iemand komen aanlopen: warempel, het was Willem van der Bijl. Over de reden van zijn verlate komst was veel te zeggen, plek slecht te vinden, de hond uitlaten die hij bij zich had, ons zoeken, telefoon niet opgeladen, e.d., maar mooi dat hij er was. Het was echter van korte duur, want iets later kwam een auto ons achterop die stopte, toevallig bij Willem die door de chauffeur werd aangesproken. Het was namelijk zijn auto die hinderlijk stond geparkeerd. Ik adviseerde Willem terug te gaan om het probleem op te lossen en met zijn auto ons na te komen. Daarover later meer.

 

Het middaguur brak aan toen we aan het eind van het bos waren, waar een bankje stond voor de ouderen om bij te komen, en, voor zover dat onderweg nog niet was gebeurd, het middagmaal te versnaperen. Onderwijl bleef Richard ’klein grut’ verzamelen en ’s maandags bleek dat hij maar liefst meer dan twintig zaken microscopisch had gecontroleerd, c.q. op naam had gebracht. Dat gaf een enorme boost aan de lijst waarop uiteindelijk 142 soorten belandden! Waar hij redelijk enthousiast over was bleek het Prunusschorsschijfje (Eutypella prunastri) te zijn, want nieuw voor hem, maar ook nieuw in het noordelijke deel van Nederland. En passant pikte hij nog het Purperrood inktpuntje mee (Leptospora rubella) op een stengel van Zevenblad en wat al in het veld werd genoemd, Witte dwergpegelzwam (Mucronella calva), werd later door hem bevestigd. Na de pauze, waar bleef Willem toch, togen we naar het Westerveen waar Willie een historische lezing over gaf. Zij, Richard en ik wilden het terrein beter onderzoeken en stapten over het (wolfbestendig?) schrikdraad, maar het eens zo schrale terrein bleek te zijn vermest en slechts een enkele Gele knotszwam (Clavulinopsis helvola (GE)) herinnerde aan tijden van weleer, toen Henk Pras en ik daar het toentertijd zeldzame Blauwgroen trechtertje vonden (Omphalina chlorocyana). We waren daar midden op het terrein toen een auto kwam aanrijden. Eindelijk Willem dachten we, maar nee, het was hem niet.

 

Alle anderen waren inmiddels gezellig keuvelend het terrein rondgelopen, zonder te onderzoeken of er in de belendende percelen iets viel te ontdekken. Slechts een Reuzenzwam (Meripilus giganteus) werd gemeld. Maar met ons erbij werd er weer serieus zaken gedaan, hoewel gaandeweg enkelen afdropen. Richard vond nog iets dat leek op een Sapsteel (Hydropus spec.) en iets voor de gestalde auto’s vielen grote groepen franjehoeden op een spaanderhoop op. Vast en zeker de Spaanderfranjehoed (Psathyrella marcescibilis) zou je denken, maar vanwege de veel kleinere sporen bleek het uiteindelijk toch te gaan om de Witsteelfranjehoed (P. piluliformis).

 

Na afscheid te hebben genomen van eenieder kwam ik voorwaar Willem tegen die zijn auto geheel op de weg had geparkeerd met een enorme belt ernaast. Dat bleek de inhoud van zijn auto te zijn en een nadere blik wees uit dat het vooral flesjes, blikjes e.d. te zijn, zoveel dat een bijstandsgezin met gemak een week van het statiegeld had kunnen leven. Een wonder dat hij en zijn hond er nog in pasten. ”Of ik het al had gehoord” vroeg hij. Hij vertelde dat hij nadat hij was ingestapt zijn sleutel zocht, maar vond die niet. Zoeken en nog eens zoeken en uiteindelijk maar zijn hele auto uitgemest, want hij meende een geluid van vallende sleutels te hebben gehoord. Niets te vinden en dus de ANWB maar gebeld, die aanvankelijk weigerde te komen, want in dit soort gevallen doen ze dat niet. Maar toen ze hoorden dat de wagen de weg blokkeerde (een automaat, die duw je niet weg) zeiden ze langs te komen. Ik wenste hem succes bij het vervolg en stuurde later nog een mailtje met de vraag hoe het was afgelopen. Zijn antwoord volgde later:   

Antwoord Willem:

De ANWB gebeld, maar die heeft/wou mij niet helpen. Later geholpen door twee voorbijgaande fietsers. Die hebben voor mij een naburige garage ingeschakeld. De auto met een takelwagen opgehaald. In de garage zijn de voorstoelen eruit getakeld en de vloerdelen onder de stoelen verwijderd. Daar de sleutels teruggevonden in een spleet onder de schakelbak. Al met al was ik pas om 18.20 uur weer thuis. Van de garage krijg ik binnenkort nog een rekening voor het vervoer en de montage. Maar dat geeft verder niet, ik heb het er graag voor over en ben blij dat zij me in ieder geval hebben geholpen. Tot een volgende keer hoop ik. Later zal ik wel glimlachend terugdenken aan mijn paddenstoelenavontuur bij Peest denk ik.

  

Cees Koelewijn, coördinator

 

Voor meerdere foto's klik hier