De Kleibosch en het Mensingebos, 3 september 2021
Het was een drukte van belang op de parkeerplaats bij De Kleibosch. Het hele team van een week eerder was weer present op Henny na, nu aangevuld met Leo de Vries, Harry Harms, Jan Mensinga, Arjan Boer, Geert de Vries, Nicolien Bottema-mac Gillavry, Ipie Pater en Tineke Schwab. Slechts twee keer eerder waren er zoveel mensen (17) bij een excursie aanwezig, een keer op het Buinerveld en een keer toen we op zoek gingen naar de wasplaten van het Arriën- en Junnerveld. Alvorens we op pad gingen waren er een paar mededelingen, waaronder de afwezigheid door ziekte van Henk P. Hoe het met hem verder gaat is nog ongewis, maar we mogen de hoop koesteren hem te zijner tijd weer bij een excursie te mogen begroeten.
We hadden geluk deze dag, want ondanks een ietwat pessimistische voorspelling bleek dat er best nog veel viel te beleven. Een paar dagen later is ten gevolge van het droge, warme weer de situatie heel anders en zie je de mycoflora als sneeuw voor de zon verdwijnen. Eerst werd er al keuvelend koers gezet naar ’de Laan der Lanen’, vooral op verzoek van Geert de Vries die graag bijzondere boleten wilde fotograferen. ’s Middags had hij namelijk andere besognes. Nou viel het met de boleten ronduit tegen en de enige bijzondere soort was een miezerig uitgevallen exemplaar van de Fraaie roodnetboleet (Boletus legaliae (GE)). Voor de fotografen was een groepje inktzwammen op een hoop maaisel reden om daar de tijd voor te nemen. Het maaisel was afkomstig uit de laan die, op verzoek, kortgeleden was gemaaid. Het maaisel wordt op enkele minder interessante plekken gedeponeerd en dat levert toch ook weer soorten op. Nu bleek het te gaan om de Witte halminktzwam (Coprinopsis urticicola) en er groeiden ook Gewone anijschampignons (Agaricus arvensis). Een andere champignon viel ook op, al was het vanwege zijn geringe grootte, en dat was de naar amandelen geurende Kleine champignon (A. comtulus). We waren verguld met enkele knotszwammen en twee ’oren’, maar het meest met een enkele Streephoedridderzwam (Tricholoma sejunctum (BE)) die zich hier af en toe laat zien. Hij slaat zomaar een paar jaar over! Bij Geert waren er nadien twijfels over de determinatie, want die gelige steel en donkere hoed pasten er volgens hem niet bij. Het noopte me ertoe drie dagen later ernaar op zoek te gaan en warempel, ik vond hem terug en nader onderzoek wees uit dat het hem toch echt was. Atypisch misschien, maar op internet zag ik eender gekleurde vruchtlichamen.
Het schoot maar niet op daar in de Laan der Lanen en het liep al tegen het middaguur voordat we op het eind waren. Iets verderop wachtte nog een verrassing, de Hoornsteeltaailing (Marasmius cohaerens). Op zich niet echt bijzonder, maar nog nooit eerder zag ik er zoveel bijeen. Tussendoor kwam iemand aanzetten met een door een schimmel aangetaste oorworm, waarschijnlijk door Entomophtora forficulae. Die schimmel tast het brein van zo’n beest aan waardoor het op het laatst een zombie wordt en doet wat de schimmel wil: namelijk op een hoge positie een houding aannemen waardoor de sporen maximaal worden verspreid. Iets later werden we opnieuw opgehouden bij een groep van het Zeemkleurig hazenoor (Otidea alutacea). Op weg naar de parkeerplaats werd stiekempjes uitgekeken naar een Grauwe klauwier die hier voor het derde achtereenvolgende jaar heeft gebroed. In het bos zagen we dat er volgens verwachting weinig op mycologisch gebied was te vinden. Daarom was eerder al besloten om ’s middags het Mensingebos te bezoeken en dat deden we met een afgeslankt gezelschap. Niet dat de dikkertjes er niet meer bij waren, de helft van de groep was gewoon afgetaaid.
Dankzij verkenningswerk van Angela werden we ’s middags door haar naar enkele hotspots geleid. Daarbij was de Trechtercantharel (Cantharellus tubaeformis (KW)), maar nog meer enthousiasme was er voor de Donkergroene kussentjeszwam (Hypocrea lixii) op het zaagvlak van een Beuk. Die was eerder al op naam gebracht. Op de inventarisatielijst waren inmiddels al heel wat namen genoteerd, maar vooral bij Henk van den Brink was de honger naar meer nog niet gestild. Hij had het maar steeds over de Oliebolzwam (Rhizina undulata (BE)) die Angela daar ook had ontdekt en dus werd die ook nog even gescoord. Uiteindelijk kwam deze dag de score uit op meer dan 140 soorten, maar daarbij waren enkele namen van zwammen die ik een dag later nog kon noteren toen ik er voor een fotosessie was. Mijn foto’s werden namelijk door de webmaster beoordeeld als ’bagger’, een gevolg van het feit dat er niet de aandacht (tijd) voor het fotograferen is doordat je constant bezig bent met andere zaken.
Cees Koelewijn, coördinator
Klik hier voor meer foto's