In zompige dreven, 8 november 2019

 

Voor de meesten had het nogal wat voeten in aarde alvorens de afgesproken plek werd bereikt. Oorzaak was een aankondiging in Noordwijk dat de weg naar Doezum was afgezet. Voor mij geldt dan: Eerst zien en dan pas geloven. Van een versperring bleek geen sprake te zijn en dus bereikte ik zonder problemen de toegang tot Melle’s Pad. De anderen, op Henk v.d. B. na die uit0 een andere richting kwam, waren echter zo braaf de aanwijzingen te volgen waardoor ze op ongewenste plekken belandden. Uiteindelijk is het toch goed gekomen en had zich een klein groepje verzameld: Ab, Harry, Henk, Cees, Marian, nieuwkomer Nicolien Bottema en Inge die werd afgeleverd door plantenjager Willem.

 

Ab had al een paar soorten gevonden en aan het begin van het pad kon langs een elzensingel enkele zompzwammen worden genoteerd. Verderop werd aan een korst met enige nodige afschuw geroken, want wat stonk dat ding, ervoeren de dames. Zonder meer een stinkkorstzwam en het zou wel weer de rondsporige zijn, want dat is altijd de uitkomst. Deze draagt de lastige naam Scytinostroma hemidichophyticum. Zelf vond ik de stank erg meevallen, hetgeen wellicht te maken heeft met mijn voorliefde voor ’stinkkaasjes’ die thuis slechts in een hermetisch afgesloten doosje op de berging worden getolereerd. Naast deze korst waren er enkele andere waarover Inge zich later (na microscopische controle) erg enthousiast toonde, want tamelijk zeldzaam. Eén ervan was het Duidelijk elfendoekje (Hypochnicium wakefieldiae) die in Naam & faam nog wordt gewaardeerd met een 0 (vindplaatsen), maar de Verspreidingsatlas laat zien dat dit inmiddels meerdere keren door de praktijk is achterhaald. Fraaie naam trouwens die het echter lang niet haalt bij het Gestreken elfendoekje (H. lundellii)… die we niet vonden. Wel waren er tal van mycena’s, iets dat je mocht verwachten, zeker in deze tijd van het jaar. De Dennenmycena (Mycena metata) is daarbij opmerkelijk, hoewel die vaker in andere milieus wordt gevonden dan de naam doet vermoeden. Hier groeide deze mycena in heischraal grasland. In een rietkraag werd ook nog de bekoorlijke Rietmycena (M. belliae (BE)) gevonden en de Roze peutermycena (M. smithiana (GE)) is aan mijn neus voorbij gegaan. We moesten onze zwammen en zwammetjes in dit petgatengebied vooral bij en in de begroeiing zoeken, want de graslandjes hadden teveel te leiden gehad van de vorst. Het waren voornamelijk mycena’s en enkele mosklokjes en soms iets anders dat we vonden. De gehoopte wasplaten echter niet. Nicolien toonde een scherp oog te hebben voor klein spul toen ze kwam aanzetten met een half vergane basis van een onduidelijk gewas met daarop roze-achtige schijfjes die later door Henk Pras werden benoemd als zijnde het Okerbruin beekschijfje (Pachyella babingtonii (GE)) die nogal divers van kleur kan zijn. Het is een vrij zeldzame soort die verspreid over het hele land wordt gevonden, met uitzondering van Zeeland en de Waddeneilanden.

 

Op het eind van het terrein stond zowaar een bank waar het middagmaal werd genuttigd. Daar werd besloten via een omtrekkende beweging de terugweg te aanvaarden. Het was sprokkelen wat volgde, hetgeen misschien ook te maken had met een iets afnemende animo van de deelnemers. Maar zie, dan dient zich zoals wel vaker ’zomaar’ een zeer onverwachte vondst aan. Terwijl we keken naar iets anders ontdekten we een verscholen groepje ’oren’ tussen het gras. Het mooie was er wel af en Harry wilde ze daarom eigenlijk niet eens op de foto zetten. Gelukkig bedacht hij zich, want uiteindelijk bleek het de ’vondst van de dag’ te zijn, een soort waar menigeen een eindje voor wil omrijden. Het was zonder meer een Zwart hazenoor (Otidea apophysata) wist Inge. Dit is een uiterst zeldzame soort die bekend is van enkele plekken in het Rivierendistrict en één in Twente. Met de ca. 80 namen die uiteindelijk op de lijst belandden waren we redelijk tevreden en met het fraaie slotakkoord meer dan dat.

 

Cees   

 

Klik hier voor meer foto's.