’t Elsburger Onland (18 okt)

 

Het was alweer een tijdje geleden dat we dit fraaie privégebied bezochten. Dat het een bepaalde reputatie geniet bleek uit de voor onze begrippen redelijk grote opkomst. Om het daarom overzichtelijk te houden werd vooraf gevraagd om vooral compact te opereren. Maar ja, je weet eigenlijk al van tevoren dat dit gedoemd was te mislukken en onze begeleiders Jaap de Boer en Frank Kruk vonden het allemaal wel goed.                                                                                                                                         

Ik ken het gebied van vroeger, begin jaren zestig vorige eeuw, toen ik dagelijks naar school van Groningen naar Paterswolde heen en weer pendelde. Toen gebeurde het soms dat er een aangereden Otter lag. Het was in een tijd dat de populatie in Nederland van ooit pakweg 1000 exemplaren al sterk was gekelderd en dat had ook te maken met de jacht (stropen). In 1972 zag ik mijn laatste otter in de Kommerzijlsterrijt bij Elektra (Gemaal De Waterwolf). Officieel is het dier in 1988 uitgestorven, maar na de herintroductie begin deze eeuw gaat het weer redelijk goed met de populatie. Vervelend is wel dat er nog veel verkeersslachtoffers zijn en dat is hier bij het Elsburger Onland nog steeds zo, terwijl de oversteek van en naar het Paterswoldse Meer niet groot is. Maar ja, hoe hoognodig ook, een ecologische verbindingszone kost wel een paar centjes. En dat die otters er zijn bleek vandaag wel uit de verse spraints die we vonden.                                                                               

 

Maar nu de paddenstoelen, want die waren vandaag volop aanwezig. En daar waren mooie en bijzondere soorten bij. Niet direct daar verwacht was een Paarse galgordijnzwam (Cortinarius croceocaeruleus (KW)) en dat het één van de pakweg 15 soorten gordijnzwammen bleek te zijn al helemaal niet. O.k., een Gele wilgen-gordijnzwam (C. cinnamomeoluteus) kun je er verwachten en een Kleine elzen-gordijnzwam (C. bibulus (KW)) ook. Dat geldt iets minder voor een Cederhoutgordijn-zwam (C. parvannulatus) en de Streephoedgordijnzwam (C. russilispermus). En al helemaal niet voor de mooiste van de dag, die helaas grotendeel werden vertrapt, de Bedrieglijke gordijnzwam (C. simulatus (BE)). De determinaties van de vele gor-dijnzwammen konden grotendeels op conto worden geschreven van Roel Douwes die al in het bezit was van de FAN 8 (over het geslacht Cortinarius) en er duidelijk goed mee overweg kan. Het is wel weer even wennen zei hij, want in de nomenclatuur is er veel veranderd.                                                                       

 

Dat die Bedrieglijke gordijnzwam werd vertrapt had te maken met de hoedkleur die minder opviel, maar vooral door de aanwezigheid, op een over een sloot liggende stam, van een paar groepjes van de Dubbelgangerbundelzwam (Pholiota limocella (GE)), want die trokken alle aandacht. Eerst werd voorwaar nog even gedacht aan de zeer zeldzame Wilgenbundelzwam (P. cerifera), maar onze begeleiders wezen op de nog aanwezige stobbe waarvan de afgeknapte stam afkomstig was en dat was onmiskenbaar een berk. En dat sloot een Wilgenbundelzwam uit. Dat gebeurde allemaal zo’n beetje op het einde van onze rondgang, maar daarvoor hadden we natuurlijk al heel wat beleefd. 

                                                                                              

Heel veel paddenstoelen dus en daarbij waren de nodige te verwachten zompzwammen. Daarbij was de zeer zeldzame Veenmoszompzwam (Alnicola sphagneti (GE)) waarvan er maar 7 stippen op de kaart van de NMV Verspreidingsatlas staan. Voor 1990 was hij maar van één plek (het Naardermeer?) bekend en nu komt er voor dit gebied een stip bij. Dat geldt trouwens voor meer soorten vandaag, zoals ook voor die Bedrieglijke gordijnzwam. Wel bekend was de Elzenrussula (Russula alnetorum (KW)), maar die is waarschijnlijk aan de aandacht van de meesten ontsnapt. Heel opvallend is dat ’deze rus’ rondom de stad Groningen alom is vertegenwoordigd. Onderweg werden veel melkzwammen gezien, maar dat was vooral Rimpelende melkzwam (Lactarius tabidus), terwijl je hier toch ook de Greppelmelkzwam (L. lacunarum) zou moeten aantreffen. Dat gebeurde uiteindelijk ook en er stonden er vele en de kleur ervan verried dat het hem wel moest zijn. Toch is hij nog voor de zekerheid microscopisch gecontroleerd.

 

We kwamen vandaag tot een respectabele score van 139 soorten en dat hadden er een stuk meer kunnen zijn, ware het niet dat enkele specialisten op het gebied van de korstjes, asco ’s en myxo’s verhinderd waren. Het ontlokte de opmerking van één van de deelnemers dat er in dit specifieke gebied nog veel meer valt te ontdekken. Dat moet dan maar een andere keer gebeuren.

 

 

Cees Koelewijn, coördinator                                           

Tik op de foto voor een vergroting

Dubbelgangerbundelzwam, foto: Grishja van der Veer

Bedrieglijke gordijnzwam, foto: Grishja van der Veer

Fijnschubbige elzenzompzwam, foto: Geert de Vries

Nagenieten in de zon, foto: Cees Koelewijn

Greppelmelkzwam, foto: Geert de Vries

Bundelmosklokje, foto: Geert de Vries

Eikeldopzwam, foto: Tineke Schwab

Rietwieltje, foto: Jan de Vries

Gewone zwavelkop, foto: Jan de Vries

Witte koraalzwam, foto: Tineke Schwab

Incluis de fotograaf, foto: Cees Koelewijn

Elzenweerschijnzwam, foto: Geertje Geertsma

Doolhofzwam, foto: Geertje Geertsma

Elzenweerschijnzwam-detail, foto: Jan de Vries

Paarse galgordijnzwam, foto: Geert de Vries

Spraint van de Otter, foto: Nicolien Bottema

Knotsvoettrechterzwam, foto: Tineke Schwab

Gewone pelergoniumgordijnzwam?, foto: Tineke Schwab

Broze russula, foto: Geertje Geertsma