What’s in a name

Op weg naar Bakkeveen kom je vanuit Roden langs Restaurant (& Camping) De Drie Provinciën, Een-West. De provinciegrenzen komen daar tezamen. Op de parkeerplaats bij De Slotplaats bestond ons gezelschap uit 3 Friezinnen, 3 Drenten en maar liefst 11 Groningers. De vraag rijst dan of we de naam van de werkgroep maar moeten gaan aanpassen, want de realiteit is dat van de originele bezetting met een IVN-Roden achtergrond naast mij alleen (voorzitter) Henk van den Brink aanwezig was. En dat is dus ook een Groninger. Misschien moeten we de naam omdopen in: Paddenstoelenwerkgroep De Drie Provinciën? Gezien het excursieprogramma en herkomst van de deelnemers dekt zo’n naam de lading het meest.

 

Genoeg mensen vandaag om de boel daar in Bakkeveen eens goed te verkennen. Weinig zal dan met zo’n grote groep onbespied blijven, vooral omdat we voornamelijk in 1 km-hok opereerden met daarin (Restaurant-) De Slotplaats. Met een score van 175 soorten lijkt dat dan wel goed te zijn gelukt. In het aanpalende km-hok, met paddenstoelenenreservaat, was de oogst een stuk kleiner (70 soorten), maar daar hebben we maar een klein deel van geïnspecteerd. De totaalscore kwam vandaag uit op 191 soorten. Ik verwacht dat Jornt de Vries, ecoloog bij Natuurmonumenten, van wie we toestemming kregen het gebied uit te kammen, hier best tevreden mee is. Zou je het gebied uitgebreid willen onderzoeken, zoals we in 2010 hebben gedaan, dan ben je er wel even zoet mee, want het landgoed De Slotplaats omvat nogal wat kilometerhokken waarin het is gesitueerd. Tiny Groustra (dichtbij woonachtig) leverde me nadien nog een gebiedsvisie aan: ’Genieten van ons landgoed’ die een periode behelst van 2022 t/m 2040. Interessante kost waar best veel over valt te zeggen!, maar dat doen we hier maar niet!

 

We begonnen de dag trouwens met een ’feestelijke’ uitreiking van de langverwachte, rijk geïllustreerde FAN (Flora Agaricina Neerlandica) deel 8 over het geslacht Cortinarius. Tiny Groustra en Roel Douwes hadden die voor tal van mensen meegenomen. Het is een pil geworden van bijna 850 bladzijden met echt heel veel informatie. En dat de materie lastig blijft blijkt wel als je van de Siersteelgordijnzwam (Cortinarius decipiens) maar liefst 7 uitvoeringen ziet. Onze soortenlijst vermeldde naast deze soort nog 13 andere gordijnzwammen, waaronder Cortinarius sphagnophilus die hier als zodanig door Eef Arnolds was benoemd. Hoe die later op de nieuwe Rode Lijst komt is de vraag, maar dat geldt voor veel ’gordijnen’. Voorlopig valt hij onder de naam Cortinarius scaurus en dat is de Olijfplaatgordijnzwam. Een ’oude bekende’ kwamen we vandaag meermaals tegen: de Kopervloksteelgordijnzwam (Cortinarius spilomeus), die steeds meer wordt gezien/herkend) en ook de erkende stinkerd: de Kamfergordijnzwam (Cortinarius camphoratus (GE)) ontbrak niet. De in de vorige eeuw uitgestorven gewaande Roodschubbige gordijnzwam (Cortinarius bolaris (KW)) komen we tegenwoordig op vrijwel elke inventarisatie tegen.

 

Dat er vandaag een goede score uit zou rollen diende zich in de directe omgeving van De Slotplaats al aan. Ik bleef soorten noteren. Toen we een eindje op weg waren kon Tiny ons de prachtig gekleurde Oranjerode hertenzwam (Pluteus aurantiorugosus (KW)) showen (zie ook de pagina: Waarnemingen). Voor bijna allen, ook voor mij, was dit de eerste keer dat we hem zagen, hoewel hij tegenwoordig in alle provincies is te bewonderen. Bij een andere nieuwigheidje dacht ik even vaag aan de Rode plakkaatzwam (Meruliopsis taxicola (KW)) die ik dik 20 jaar eerder had gezien. Thuis bleek het echter te gaan om de Weke aderzwam (Leucogyrophana romellii). Het zijn geen alledaagse soorten. Niet direct alledaags is de Poederzwamgast (Asterophora lycoperdoides) die zich vestigt op de hoeden van de Grofplaatrussula (Russula nigricans), maar we zien hem elk jaar regelmatig. Dat geldt niet voor die andere, de Plaatjeszwamgast (Asterophora parasitica), want die zien we vrijwel nooit. Maar laat dat nou net de soort zijn die we volop zagen, dit in tegenstelling tot die Poederzwamgast.  

                                                      

Naast het feit dat we zelf vaak bekijks trekken tijdens onze werkzaamheden was er ook veel bekijks voor de vondst van een Vogelveerzwam (Onygena corvina). Dat moest eenieder even gezien hebben en er werden veel foto's van gemaakt. En dat is niet omdat het zo'n oogverblindend mooie soort is, want het is en blijft maar een lullig vuilwit bolletje op een kort steeltje. Een eraan verwante soort, de Hoefzwam (Onygena equina), zul je niet gauw onder ogen krijgen. Die komt voor op hoeven en hoorns van zoogdieren waarbij het keratine wordt afgebroken. Dat doet de Vogelveerzwam dus met de veren (ook bestaand uit keratine) en daarom kun je hem ook aantreffen op braakballen. Ondanks dat braakballen en kadavers van vogels talrijk voorkomen, zie je die Vogelveerzwam maar weinig, vandaar dat men te hoop liep. De Hoefzwam is ronduit zeldzaam en werd nog maar in 4 atlasblokken in Nederland gesignaleerd.

 

Bij onze inventarisatie in 2010 vonden we destijds de Bloedrode russula (Russula sanguinea (KW)) en vooraf werd gehoopt deze daar opnieuw tegen te komen. Eén keer dachten we beet te hebben, maar dat bleek bij nader inzien een Duivelsbroodrussula (R. sardonia) te zijn. Die kunnen dus best variabel uit de hoek komen. Wat opviel aan de waarneming van de Schotelrussula (R. velenovskyi) was zijn standplaats, namelijk bij Douglassparren en die associeer je niet bij deze mycorrhizasoort. Maar in de omgeving waar hij stond zagen we geen enkele boom waar hij iets mee zou kunnen hebben. Een raadsel(tje) dus. Een ander opvallend aspect tijdens onze rondgang was het voorkomen van de Trechtercantharel (Cantharellus tubaeformis KW)). Ze kwamen zo talrijk voor dat baldadig werd overwogen ze voor consumptieve doeleinden te plukken, maar dat werd door een culinaire specialist ontraden: "Het zijn smakeloze, taaie zwammetjes".

 

Bij een oogst van 191 soorten valt veel meer te vertellen dan hierboven. Maar er blijkt vooral ook uit dat er ontzettend veel is te vinden, vooral ook vanwege de verschillende milieus die De Slotplaats omvat met elk zo zijn eigen specifieke soorten. En vandaag was maar een momentopname. Een maand eerder of een maand later zal voor een groot deel een ander beeld van de heersende mycoflora opleveren. Vanwege de Friese inbreng in de groep is daarom al voorgesteld om De Slotplaats het volgende jaar nogmaals in het programma op te nemen. Tiny kent bijvoorbeeld een deel van het bos waar ontzettend veel gordijnzwammen staan. We kijken er nu al naar uit!

 

Cees Koelewijn, coördinator

Klik op de foto voor een vergroting

Bij de parkeerplaats, foto: Leo de Vries

Kampfergordijnzwam, foto: Harry Harms

Weke aderzwam, foto: Geertje Geertsma

Trechtercantharel, foto: Hans Post

Plaatjeszwamgast, foto: Harry Harms

Vogelveerzwam, foto: Hans Post

Schotelrussula, foto: Hans Post

Op het oog een kale boel, foto: Leo de Vries

Naaldbosbraakrussula, foto: Harry Harms

Stekeltrilzwam, foto: Tineke Schwab

Fraaie gifgordijnzwam, foto: Harry Harms

Fraaisteelmycena, foto: Hans Post

Gele knotszwam, foto: Harry Harms

Gele stekelzwam, foto: Harry Harms

Gewoon vuurzwammetje, Foto: Harry Harms

Harige harpoenzwam, foto: Grishja van de Veer

Gele ringboleet, foto: Tineke Schwab

Gewoon eekhoorntjesbrood, foto: Tineke Schwab

Ooievaarsnest, foto: Leo de Vries

Teervlekkenzwam, foto: Hans Post

Bruine moeraszwavelkop, Foto: Grishja van der Veer

Lunchpauze, foto: Hans Post

IJsvingertjes, foto: Hans Post

Levermelkzwam, foto: Hans Post

Reuzenzwam, foto: Leo de Vries

Pagemantel, foto: Harry Harms

Pagemantel, foto: Grishja van der Veer

Oranje aderzwam, foto: Geertje Geertsma

Oranjerode hertenzwam, foto: Harry Harms

Valse hanenkam, foto: Tineke Schwab

Viltige maggizwam, foto: Hans Post