Met de harde kern op stap
Zo voelde het op de parkeerplaats bij het Adriaan Tripbos, want naast excursieleider Roel Douwes waren Inge Somhorst en, voorwaar (schoolvakantie) Roeland Enzlin present. En dan heb je het over de oude kern van de MWG. Dat kwam goed uit, want er was veel belangstelling (20 deelnemers) voor deze excursie; ook nieuwelingen, en dan valt er vaak wat uit te leggen.
Vanaf de P ging het via een verkorte route een fijnsparbos in waarbij er geen oog was voor de berm, want daar was toch zo goed als niets te beleven. Daar dacht Grishja anders over en terecht, want er werd nog wel het één en ander ontdekt. Maar de belangstelling ging vooral uit naar de plantage met kerstbomen. Er werd nogal gemopperd, want na een kennelijke dunning is er flink wat blijven liggen waardoor het hier en daar een hindernisbaan was. Maar er viel genoeg te noteren en daar had Roel het best druk mee. De eerste paddenstoel die opviel was een soort die je eerder in een berm verwacht dan in een bos: een Reuzenchampignon (Agaricus augustus). En dat in november! Toch is dat niet vreemd, want in de Drentse ecologische atlas zie je dat november de maand is dat hij daar het meest is gevonden. In een wat ouder sparrenbos vind je altijd wel mosklokjes. Vandaag waren dat o.a. het Ampulmosklokje (Galerina ampullaceocystis (KW)) en het Kristalmosklokje (G. nana (KW)). Wat niet direct op het eerste gezicht werd herkend was een Weke aderzwam (Leucogyrophana romellii). In Bakkeveen was die juist wel goed herkenbaar. De aandacht van de fotografen ging vooral uit naar een mooie groep met de Oranjerode stropharia (Leratiomyces ceres).
Nadat we ons het bos hadden uitgeworsteld werd een ernaast gelegen heischraal terrein met wat opslag (veel berk, den en wilg) bezocht. Er viel daar veel te beleven. Vooral veel gordijnzwammen stonden er. De Geelplaatgordijnzwam (Cortinarius croceus) kennen we goed, maar dat geldt minder voor de Valse veenmosgordijnzwam (C. huronensis) en helemaal voor de Gegordelde berkengordijnzwam (C. bivelus (BE)).
Waar we vandaag vooral naar uitkeken was naar het bezoek aan de (nu niet) begraasde heide met vogelplas. Daar vonden we bij een eerder bezoek de Karmozijnwasplaat (Hygrocybe phaeococcinea (BE)) en dat is alleen al een bezoek waard. Maar als je zoiets vind weet je dat je er veel meer zult vinden. Groot is die Karmozijnwasplaat niet, dat houdt bij zo’n vier centimeter op, maar ze zijn wonderbaarlijk mooi van kleur. Wel waren de hoedjes nog erg klein, want kennelijk zaten ze pas in het begin van hun groeifase. Naast het Gewoon vuurzwammetje (H. miniata) wachtte nog een verrassing, nl. de Verblekende wasplaat (H. vitellina (KW)).
Maar de grootste verrassing, zeg maar de vondst van de dag, was een ontdekking van Roeland en dat betrof de Valse aardtongzwameter (Stephanoma tetracoccum). Ik wist niet eens dat die bestond, want in ’Naam & faam’ kom je hem niet tegen. Wij kennen wel de Aardtongzwameter (Hypomyces papulasporae) die de vruchtlichamen van aardtongen geheel kan overwoekeren. Die Valse aardtongzwameter was voor 1990 maar van twee vindplaatsen bekend en is daarna nooit weer gemeld. Tot nu dus. De volgende dag stond ’onze’ vondst al op de Verspreidingsatlas:
https://www.verspreidingsatlas.nl/3002224
De verse aardtongen die we vonden waren de in het veld goed herkenbare Kleverige aardtong (Geoglossum glutinosum) en de Fijngeschubde aardtong (G. fallax). Daar in de buurt, dichtbij het toegangshek, kwamen we verder nog aardige zaken tegen als de Spitse knotszwam (Clavaria falcata) en het fijne Bezemkoraaltje (Ramariopsis tenuiramosa (BE)). Helaas is daar geen mooie foto van gemaakt. Wel van de immer fotogenieke Heideknotszwam (Clavaria argillacea (KW) die daar volop aanwezig was.
Onze aanwezigheid op de heide (verboden toegang) was niet onopgemerkt gebleven en ’locals’ hadden dit bij de boswachter gemeld. Die kwam kijken wat er gaande was, maar zoals altijd was alles keurig vooraf gemeld. Nu hij er toch was konden we hem gelijk nog de Karmozijnwasplaat showen. Het was op een tijdstip dat meerdere mensen vertrokken, omdat we de zaak daar al goed hadden onderzocht. Met nog steeds een behoorlijke groep leidde Roel ons naar enkele stroken met Fijnspar, maar het tempo dat sommigen hanteerden lag hem iets te hoog. En dat terwijl er nog van alles was te vinden. Die sparren zagen er trouwens goed gezond uit, maar ja, we verkeerden dan ook in het hoge noorden. Bij zo’n strook werd nog de Kaneelkleurige gordijnzwam (Cortinarius cinnamomeus) met zijn mooi gekleurde lamellen ontdekt.
Een stukje als deze wordt opgefleurd door ingezonden foto’s. Wat er vaak bij inschiet zijn foto’s van ’klein spul’. Tijdens deze excursie werden bijvoorbeeld het Wratsporig mosbekertje (Neotiella vivida) gemeld en het Groot oranje mosschijfje (Octospora humosa). Dat kunnen ook best mooie foto’s zijn, die door de webmaster zeer op prijs worden gesteld.
Cees Koelewijn, coördinator
Bonte berkenrussula, foto, Tineke Schwab
Geelbruine plaatjeshoutzwam, foto: Tineke Schwab
Geelplaatgordijnzwam, foto: Harry Harms
Geringde ridderzwam, foto: Harry Harms
Gewoon ijsvingertje, foto:Harry Harms
Koningsmantel, foto: Harry Harms
Melksteelmycena var. nigra, foto: Tineke Schwab
Okergele korrelhoed, foto: Geertje Geertsma
Robuust kalkschaaltje, foto: Geertje Geertsma
Oranje berkenboleet, foto: Grishja van der Veer
Sneeuwwitte mycena, foto: Grishja van der Veer
Zwartsneesatijnzwam, foto: Harry Harms